Ik
zag de violist voor het eerst in een restaurant in Cork. Hij was een
kennis van een Ierse vriend van mij, die ons had uitgenodigd voor een
etentje. Daarna zou de violist, met enkele vrienden en leerlingen van
hem, optreden in een pub in het dorpje Ballynagree in het westen van
Co. Cork en de bedoeling was dat wij met ons allen daar ook naar toe
zouden gaan.
Ik
verwonderde me over zijn vreemde gedrag. Hij was zeer verlegen en
zijn starende donkere ogen priemden constant in de richting van
Hilary, mijn vrouw. Na het eten reed hij die avond in het donker voor
ons uit over de smalle Ierse wegen, om via een enorme omweg eerst een
paar van zijn vrienden op te halen.
Na
meer dan een uur rijden kwamen we eindelijk bij de betreffende pub
aan. Het was er behoorlijk druk en er waren al verschillende
muzikanten aan het spelen. Het werd een matige avond, met redelijke
momenten. Hij speelde zelf enkele van zijn eigen composities, die
Hilary en ik totaal niet interessant vonden.
Een
paar dagen later gaven Hilary en Jacques, haar pianist, een klassiek
recital in een oud kerkje in Kilvalu, waar de violist onverwachts met
een videocamera opdook. Hij vroeg toestemming aan Hilary om opnamen
te mogen maken van hun optreden en beloofde haar een kopie daarvan op
te sturen. Ze vond dat heel aardig van hem en gaf hem toestemming.
Tijdens
het concert liep hij heel onhandig met de camera op zijn schouder
tussen de toehoorders door opnamen te maken. Een manier die mij niet
de juiste leek, hoewel ik zelf nog nooit zo’n ding in mijn handen
heb gehad.
Na
afloop van het recital gingen we met een stel mensen, en natuurlijk
ging de violist ook mee, naar een pub aan de overkant van het kerkje.
Iedereen ging aan de alcohol, behalve hij. Hij rookte en dronk al
jaren niet meer, vertelde hij mij vertrouwelijk. Ongeveer een uur
lang zat hij zwijgend wederom Hilary aan te staren, die er langzaam
de kriebels van kreeg; maar plotseling stond hij op nam afscheid en
verdween naar huis.
Het
was na ongeveer een jaar, Hilary en ik waren net terug van een
vakantie, toen ik op de deurmat een briefje van de postbode vond,
waarop vermeld stond, dat een pakje niet door de brievenbus kon en of
we het wilden ophalen op het postkantoor.
Een
paar dagen later had ik de gelegenheid en haalde het pakje op; het
bleek uit Ierland te komen, maar er stond geen afzender op. Toen ik
het pakje thuis openmaakte en er een videoband uithaalde, viel er een
slordig geschreven briefje uit. De schrijver bood zijn excuses aan
voor het zo laat sturen van de opnamen en schreef, dat hij de band
van zo'n drie uur had vol gemaakt met opnamen van beroemde Ierse
volksmuzikanten. Toen begreep ik pas dat hij het was, de violist met
de starende ogen. Hilary bedankte hem later met een kaartje voor de
opname van haar optreden en voor al die mooie Ierse muziek die hij op
de band had gezet.
Enkele
weken later ging om een uur of drie ‘s middags de telefoon, ik nam
op, noemde mijn naam en het antwoord wat ik kreeg was: “Hello
there, with myself”. Ik zat heel even met een mond vol tanden, maar
ik realiseerde me opeens, dat het die violist uit Ierland moest zijn
en ik antwoordde: “Hello there, its me”.
Een
moment was het stil, maar daarna, na een soort inleidend verhaaltje
over muziek, begon de violist zichzelf bij ons in Rotterdam uit te
nodigen. Dat was iets waar ik totaal geen zin in had, zodat ik met
een smoesje over drukte, reizen en geen logeerkamer de boot afhield.
De violist zei, dat hij het begreep, even goede vrienden en hoopte
dat wij contact met hem op zouden nemen als we weer in Ierland waren.
Ik beloofde dat min of meer.
In
februari van het jaar daarop waren we in Ierland, omdat Hilary en
Jacques op de Universiteit van Cork een middagconcert moesten geven
met liederen van Prokofjev en van Davids, een hedendaagse Engelse
componist die in Ierland woont. Na het concert gingen Jacques en zijn
vrouw hun eigen weg en Hilary en ik namen een B&B in Midleton
ongeveer 25 kilometers van Cork vandaan en gebruikten de dagen die we
nog over hadden om het oosten van Co. Cork te verkennen, daar wij van
plan waren om ons in de nabije toekomst hier definitief te gaan
vestigen.
‘s
Avonds was er in één van de pubs in Midleton een sessie
met traditionele muziek. Na een aantal pints verpoosde ik me even op
de “gents”, waar men zoals altijd op het “groene eiland” een
gezellig gesprek kan hebben over allerhande onderwerpen, in dit geval
was het over muziek. Toen ik na een minuut of tien naar Hilary
terugkeerde, zag ik tot mijn grote verbazing de violist met haar
staan praten. Ik ging naar hen toe en gaf de violist een hand. Hij
vertelde mij, dat hij op de muziek was afgekomen, omdat een leerling
van hem meespeelde.
We
luisterden verder naar de muziek, Hilary en ik onder het genot van de
Guinness, de violist was aan de limonade en we spraken tussendoor
over koetjes en kalfjes. Na afloop nodigde hij ons bij hem thuis uit
voor de volgende zondagavond, daar hij met bevriende musici een
sessie zou hebben. Hij noemde een paar bekende namen. In eerste
instantie zei ik twijfelend, dat we nog heel wat te doen hadden de
volgende dagen, maar toen de violist op zijn beurt naar de “gents”
ging spraken Hilary en ik af dat, omdat we die mensen graag wilden
ontmoeten, we zouden zeggen, dat wij het leuk vonden om zijn
uitnodiging te accepteren.
Die
zondag na een zeer goed diner in Ballymalou House, vlak bij het
vissersdorpje Ballycotton, klopten we rond een uur of negen ‘s
avonds bij hem aan. Hij deed open en vertelde ons, dat we de eersten
waren. In het huis was het een enorme bende, in de hal lagen oude
kranten en jassen op de grond, in de woonkamer op tafel stonden vuile
borden met bestek, kopjes en glazen; zo te zien van enkele weken.
In
de haard brandde zachtjes wat turf, maar het was er kil en vochtig en
er hing een penetrante geur, die ik al rook bij het binnenkomen.
De
violist had de buitendeur open gelaten en binnen een uur zaten er een
stuk of twaalf mensen in de kamer, waarvan de meeste met
muziekinstrumenten. Nadat Hilary en ik kennisgemaakt hadden met de
andere gasten en wat hadden zitten praten, zette een bagpiper een jig
in en langzamerhand zaten alle musici te spelen.
Na
een uurtje zag ik de violist uit de keuken komen met zo te zien een
kop thee. Hij maakte geen aanstalten om aan zijn gasten te vragen of
zij misschien ook iets wilden drinken.
Ik
begreep, dat hij dat niet meer deed, omdat iedereen natuurlijk
weigerde na het zien van de viezigheid in de keuken. Ik had van hem
gehoord, dat hij jaren met zijn moeder alleen had gewoond en dat zij
een paar jaar geleden was overleden. Het huis was zo te zien sinds
die tijd niet meer schoongemaakt.
Rond
een uur of twaalf stond iedereen op om naar huis te gaan. Hilary ik
volgden dit voorbeeld, namen afscheid en gingen naar onze auto.
We
stapten in de auto, ik stak een sigaret op en we praatten samen eerst
nog wat na. De andere auto’s reden toeterend weg en ik draaide de
sleutel om. De motor zweeg echter in alle talen. Onze gastheer stond
nog voor zijn deur en kwam naar ons toe en zei, dat we eventueel
konden blijven slapen en dan morgen naar de garage in het dorp zouden
kunnen gaan. Ik overlegde met Hilary en we kwamen overeen, dat er
niets anders op zat. Hij ging ons voor naar binnen en wees ons de
logeerkamer waar een stel smoezelige dekens op een twijfelaar lagen.
Hilary vroeg hem of hij misschien lakens had. Hij gaf ons twee lakens
en twee kussenslopen, die er gelukkig vrij schoon uit zagen.
We
konden geen van beide slapen, de wind was op komen zetten en het
regende inmiddels flink. Het huis kraakte aan alle kanten en Hilary
dacht, dat ze overal ratten hoorde lopen. Toen we een tijdje hadden
liggen praten vroeg Hilary aan mij, of ik wilde proberen ergens een
schoon glas of een kopje te versieren met wat water. Ik trok mijn
broek aan en ging zachtjes de trap af, vond de keuken en het
lichtknopje, waste een kopje af onder de kraan, vulde het met water,
dronk er zelf eerst wat van en vulde het opnieuw voor Hilary.
Weer
bij de trap aangekomen, zag ik door de kier van de deur in de
woonkamer een klein lampje branden, ik klopte zachtjes, deed de deur
verder open en ging naar binnen. Er was niemand in de kamer, maar er
lag een brandende sigaret op de asbak en er stond een fles whiskey
naast een flink gevuld glas. De sigaret was bijna opgebrand en
dreigde van de asbak te vallen. Ik maakte hem uit en nam een flinke
slok van de whiskey en ging naar boven.
De
volgende ochtend stonden we, na een zeer onrustige nacht vroeg op. We
kleedden ons aan zonder onszelf te wassen, omdat de badkamer er ook
niet al te best uit zag. Inmiddels zag ik door het slaapkamerraam,
dat de violist in de druilerige motregen al in zijn tuin liep te
rommelen. Ik ging naar hem toe en vroeg hem of hij wist of de garage
al open was. Hij antwoordde mij dat de garage tevens een
benzinestation was en dat men er meestal vanaf acht uur terecht kon.
Na een kort gesprek over het weer van de afgelopen nacht zei ik tegen
hem, dat we hierdoor zeer slecht geslapen hadden en dat ik
veronderstelde, dat hij hetzelfde probleem moest hebben gehad. De
violist ontkende dit echter en zei, dat hij geslapen had als een os.
Toen vertelde ik hem, dat ik om een uur of twee een brandende sigaret
had uitgemaakt en whiskey ingeschonken had zien staan. Hij zei tegen
me dat ik toch moest weten, dat hij niet rookte en geen alcohol
dronk. Hij sliep om die tijd. Ik vroeg hem wie er dan in kamer de
sigaret had aangestoken. Hij antwoordde: “Oh that must be the other
fellow.” “Who then?” vroeg ik: “I thought there wasn’t
anybody else in the house.” Hij reageerde echter zonder aarzelen:
“Oh yes, me brother, you’ll not be seeing him.” Het leek me
wijzer hier maar verder niet op te reageren.
Inmiddels
was Hilary ook beneden gekomen. Ik vertelde haar de reactie van de
violist in verband met de whiskey. Ze haalde haar schouders op en
zei, dat ze het liefst vóór een eventueel ontbijt wilde
vertrekken. We gingen samen naar de violist en vertelde hem dat we
snel weg moesten. We wensten hem veel goeds, bedankten hem voor de
gastvrijheid en gingen naar de auto met de bedoeling deze naar de
garage, die een straat verder was, te duwen. Hij schoot toe en wilde
ons hiermee helpen, maar voor alle zekerheid probeerde ik de auto
toch nog even te starten en tot mijn verbazing sloeg de motor gelijk
aan. Hilary veronderstelde met een glimlach, dat die broer hier
misschien wel iets mee van doen had. De violist keek haar indringend
aan en knikte bevestigend.
Rotterdam, 2001
Rotterdam, 2001
No comments:
Post a Comment