14 December 2015

De Violist - Hans van den Bos

Ik zag de violist voor het eerst in een restaurant in Cork. Hij was een kennis van een Ierse vriend van mij, die ons had uitgenodigd voor een etentje. Daarna zou de violist, met enkele vrienden en leerlingen van hem, optreden in een pub in het dorpje Ballynagree in het westen van Co. Cork en de bedoeling was dat wij met ons allen daar ook naar toe zouden gaan.
Ik verwonderde me over zijn vreemde gedrag. Hij was zeer verlegen en zijn starende donkere ogen priemden constant in de richting van Hilary, mijn vrouw. Na het eten reed hij die avond in het donker voor ons uit over de smalle Ierse wegen, om via een enorme omweg eerst een paar van zijn vrienden op te halen.
Na meer dan een uur rijden kwamen we eindelijk bij de betreffende pub aan. Het was er behoorlijk druk en er waren al verschillende muzikanten aan het spelen. Het werd een matige avond, met redelijke momenten. Hij speelde zelf enkele van zijn eigen composities, die Hilary en ik totaal niet interessant vonden.
Een paar dagen later gaven Hilary en Jacques, haar pianist, een klassiek recital in een oud kerkje in Kilvalu, waar de violist onverwachts met een videocamera opdook. Hij vroeg toestemming aan Hilary om opnamen te mogen maken van hun optreden en beloofde haar een kopie daarvan op te sturen. Ze vond dat heel aardig van hem en gaf hem toestemming.
Tijdens het concert liep hij heel onhandig met de camera op zijn schouder tussen de toehoorders door opnamen te maken. Een manier die mij niet de juiste leek, hoewel ik zelf nog nooit zo’n ding in mijn handen heb gehad.
Na afloop van het recital gingen we met een stel mensen, en natuurlijk ging de violist ook mee, naar een pub aan de overkant van het kerkje. Iedereen ging aan de alcohol, behalve hij. Hij rookte en dronk al jaren niet meer, vertelde hij mij vertrouwelijk. Ongeveer een uur lang zat hij zwijgend wederom Hilary aan te staren, die er langzaam de kriebels van kreeg; maar plotseling stond hij op nam afscheid en verdween naar huis.

Het was na ongeveer een jaar, Hilary en ik waren net terug van een vakantie, toen ik op de deurmat een briefje van de postbode vond, waarop vermeld stond, dat een pakje niet door de brievenbus kon en of we het wilden ophalen op het postkantoor.
Een paar dagen later had ik de gelegenheid en haalde het pakje op; het bleek uit Ierland te komen, maar er stond geen afzender op. Toen ik het pakje thuis openmaakte en er een videoband uithaalde, viel er een slordig geschreven briefje uit. De schrijver bood zijn excuses aan voor het zo laat sturen van de opnamen en schreef, dat hij de band van zo'n drie uur had vol gemaakt met opnamen van beroemde Ierse volksmuzikanten. Toen begreep ik pas dat hij het was, de violist met de starende ogen. Hilary bedankte hem later met een kaartje voor de opname van haar optreden en voor al die mooie Ierse muziek die hij op de band had gezet.
Enkele weken later ging om een uur of drie ‘s middags de telefoon, ik nam op, noemde mijn naam en het antwoord wat ik kreeg was: “Hello there, with myself”. Ik zat heel even met een mond vol tanden, maar ik realiseerde me opeens, dat het die violist uit Ierland moest zijn en ik antwoordde: “Hello there, its me”.
Een moment was het stil, maar daarna, na een soort inleidend verhaaltje over muziek, begon de violist zichzelf bij ons in Rotterdam uit te nodigen. Dat was iets waar ik totaal geen zin in had, zodat ik met een smoesje over drukte, reizen en geen logeerkamer de boot afhield. De violist zei, dat hij het begreep, even goede vrienden en hoopte dat wij contact met hem op zouden nemen als we weer in Ierland waren. Ik beloofde dat min of meer.

In februari van het jaar daarop waren we in Ierland, omdat Hilary en Jacques op de Universiteit van Cork een middagconcert moesten geven met liederen van Prokofjev en van Davids, een hedendaagse Engelse componist die in Ierland woont. Na het concert gingen Jacques en zijn vrouw hun eigen weg en Hilary en ik namen een B&B in Midleton ongeveer 25 kilometers van Cork vandaan en gebruikten de dagen die we nog over hadden om het oosten van Co. Cork te verkennen, daar wij van plan waren om ons in de nabije toekomst hier definitief te gaan vestigen.
s Avonds was er in één van de pubs in Midleton een sessie met traditionele muziek. Na een aantal pints verpoosde ik me even op de “gents”, waar men zoals altijd op het “groene eiland” een gezellig gesprek kan hebben over allerhande onderwerpen, in dit geval was het over muziek. Toen ik na een minuut of tien naar Hilary terugkeerde, zag ik tot mijn grote verbazing de violist met haar staan praten. Ik ging naar hen toe en gaf de violist een hand. Hij vertelde mij, dat hij op de muziek was afgekomen, omdat een leerling van hem meespeelde.
We luisterden verder naar de muziek, Hilary en ik onder het genot van de Guinness, de violist was aan de limonade en we spraken tussendoor over koetjes en kalfjes. Na afloop nodigde hij ons bij hem thuis uit voor de volgende zondagavond, daar hij met bevriende musici een sessie zou hebben. Hij noemde een paar bekende namen. In eerste instantie zei ik twijfelend, dat we nog heel wat te doen hadden de volgende dagen, maar toen de violist op zijn beurt naar de “gents” ging spraken Hilary en ik af dat, omdat we die mensen graag wilden ontmoeten, we zouden zeggen, dat wij het leuk vonden om zijn uitnodiging te accepteren.

Die zondag na een zeer goed diner in Ballymalou House, vlak bij het vissersdorpje Ballycotton, klopten we rond een uur of negen ‘s avonds bij hem aan. Hij deed open en vertelde ons, dat we de eersten waren. In het huis was het een enorme bende, in de hal lagen oude kranten en jassen op de grond, in de woonkamer op tafel stonden vuile borden met bestek, kopjes en glazen; zo te zien van enkele weken.
In de haard brandde zachtjes wat turf, maar het was er kil en vochtig en er hing een penetrante geur, die ik al rook bij het binnenkomen.
De violist had de buitendeur open gelaten en binnen een uur zaten er een stuk of twaalf mensen in de kamer, waarvan de meeste met muziekinstrumenten. Nadat Hilary en ik kennisgemaakt hadden met de andere gasten en wat hadden zitten praten, zette een bagpiper een jig in en langzamerhand zaten alle musici te spelen.
Na een uurtje zag ik de violist uit de keuken komen met zo te zien een kop thee. Hij maakte geen aanstalten om aan zijn gasten te vragen of zij misschien ook iets wilden drinken.
Ik begreep, dat hij dat niet meer deed, omdat iedereen natuurlijk weigerde na het zien van de viezigheid in de keuken. Ik had van hem gehoord, dat hij jaren met zijn moeder alleen had gewoond en dat zij een paar jaar geleden was overleden. Het huis was zo te zien sinds die tijd niet meer schoongemaakt.
Rond een uur of twaalf stond iedereen op om naar huis te gaan. Hilary ik volgden dit voorbeeld, namen afscheid en gingen naar onze auto.
We stapten in de auto, ik stak een sigaret op en we praatten samen eerst nog wat na. De andere auto’s reden toeterend weg en ik draaide de sleutel om. De motor zweeg echter in alle talen. Onze gastheer stond nog voor zijn deur en kwam naar ons toe en zei, dat we eventueel konden blijven slapen en dan morgen naar de garage in het dorp zouden kunnen gaan. Ik overlegde met Hilary en we kwamen overeen, dat er niets anders op zat. Hij ging ons voor naar binnen en wees ons de logeerkamer waar een stel smoezelige dekens op een twijfelaar lagen. Hilary vroeg hem of hij misschien lakens had. Hij gaf ons twee lakens en twee kussenslopen, die er gelukkig vrij schoon uit zagen.
We konden geen van beide slapen, de wind was op komen zetten en het regende inmiddels flink. Het huis kraakte aan alle kanten en Hilary dacht, dat ze overal ratten hoorde lopen. Toen we een tijdje hadden liggen praten vroeg Hilary aan mij, of ik wilde proberen ergens een schoon glas of een kopje te versieren met wat water. Ik trok mijn broek aan en ging zachtjes de trap af, vond de keuken en het lichtknopje, waste een kopje af onder de kraan, vulde het met water, dronk er zelf eerst wat van en vulde het opnieuw voor Hilary.
Weer bij de trap aangekomen, zag ik door de kier van de deur in de woonkamer een klein lampje branden, ik klopte zachtjes, deed de deur verder open en ging naar binnen. Er was niemand in de kamer, maar er lag een brandende sigaret op de asbak en er stond een fles whiskey naast een flink gevuld glas. De sigaret was bijna opgebrand en dreigde van de asbak te vallen. Ik maakte hem uit en nam een flinke slok van de whiskey en ging naar boven.

De volgende ochtend stonden we, na een zeer onrustige nacht vroeg op. We kleedden ons aan zonder onszelf te wassen, omdat de badkamer er ook niet al te best uit zag. Inmiddels zag ik door het slaapkamerraam, dat de violist in de druilerige motregen al in zijn tuin liep te rommelen. Ik ging naar hem toe en vroeg hem of hij wist of de garage al open was. Hij antwoordde mij dat de garage tevens een benzinestation was en dat men er meestal vanaf acht uur terecht kon. Na een kort gesprek over het weer van de afgelopen nacht zei ik tegen hem, dat we hierdoor zeer slecht geslapen hadden en dat ik veronderstelde, dat hij hetzelfde probleem moest hebben gehad. De violist ontkende dit echter en zei, dat hij geslapen had als een os. Toen vertelde ik hem, dat ik om een uur of twee een brandende sigaret had uitgemaakt en whiskey ingeschonken had zien staan. Hij zei tegen me dat ik toch moest weten, dat hij niet rookte en geen alcohol dronk. Hij sliep om die tijd. Ik vroeg hem wie er dan in kamer de sigaret had aangestoken. Hij antwoordde: “Oh that must be the other fellow.” “Who then?” vroeg ik: “I thought there wasn’t anybody else in the house.” Hij reageerde echter zonder aarzelen: “Oh yes, me brother, you’ll not be seeing him.” Het leek me wijzer hier maar verder niet op te reageren.
Inmiddels was Hilary ook beneden gekomen. Ik vertelde haar de reactie van de violist in verband met de whiskey. Ze haalde haar schouders op en zei, dat ze het liefst vóór een eventueel ontbijt wilde vertrekken. We gingen samen naar de violist en vertelde hem dat we snel weg moesten. We wensten hem veel goeds, bedankten hem voor de gastvrijheid en gingen naar de auto met de bedoeling deze naar de garage, die een straat verder was, te duwen. Hij schoot toe en wilde ons hiermee helpen, maar voor alle zekerheid probeerde ik de auto toch nog even te starten en tot mijn verbazing sloeg de motor gelijk aan. Hilary veronderstelde met een glimlach, dat die broer hier misschien wel iets mee van doen had. De violist keek haar indringend aan en knikte bevestigend.

Rotterdam, 2001

No comments:

Post a Comment