14 December 2015

Wandelingen met Dylan Thomas 2 - Hans van den Bos


2.

woensdag 2 maart 2005

Het is precies tien uur. Er waait een koude wind, het is bewolkt met veel blauw en het is ongeveer een graad of zes. Het heeft volgens het weerbericht vannacht in heel Ierland gesneeuwd, maar ik heb er nog niets van gemerkt. Vannacht was het niet kouder dan plus één graad. De slagboom aan het begin van het pad is dicht, dat betekent dat er vandaag geen natuurbeheerders bezig zijn. De jongens rennen met een noodgang onder de slagboom door het bos in en gaan gelijk zitten om het een en ander kwijt te raken. Ze zijn nu wat lichter geworden en sprinten al spelend met elkaar tussen de jonge berken en struiken. Bij de eerste bocht gaan ze allebei nog een keer zitten om een restantje te deponeren. Nu kunnen we zonder zorgen verder, alleen moet er nog hier en daar een poot opgetild worden, om anderen duidelijk te maken dat dit ons gebied is.
Gisteren ben ik met DT heel vroeg naar Whiting Bay gegaan. Het was vloed, zodat er maar een smalle reep strand over was. Geen mens te zien op het strand. Behalve toen we na een half uur terug liepen naar de parkeerplaats kwam er een man te paard het strand op. Toen hij mij met DT van rechts aan zag komen reed hij snel de andere kant op, misschien houden sommige paarden niet van honden. Er foerageren heel wat vogels in die baai, veel scholeksters, zilverplevieren en bonte strandlopers. Regelmatig zijn de zwarte schimmen van de laag over de golven vliegende aalscholvers te zien en natuurlijk vele meeuwensoorten.
Waarom Hilary gisteravond ineens een rotbui had net voor we naar bed gingen, Joost mag het weten. Vanmorgen was het weer over, zei ze, hoewel ze nog wel kort af was. Ze heeft het natuurlijk dikwijls veel te druk. Of maakt ze zich te druk over het druk hebben?
Er liggen dikke wolken op de bergen in de verte. Dat zullen de sneeuwwolken wel zijn die daar tegen gehouden worden. De hoogste berg, die ik de naam Kilimanjaro gegeven heb, is niet te zien. Meestal heeft hij in de koude weken van het jaar een sneeuw- of ijskap.
Toen ik eergisteren hier liep waren er twee knobbelzwanen aan het knokken, terwijl mevrouw toekeek, in de uiterwaarden van de Owbeg rivier hier beneden. Nu zie ik maar twee zwanen, waarschijnlijk heeft een van de twee heren het zwanenpad gekozen. Er zijn nu ook eenden, ik weet alleen niet welke soort, maar ik denk wilde eenden.
Met vloed op zee kan het water van de Blackwater niet weg en wordt dan terug geduwd, zodat het bijna twee meter stijgt. De Owbeg treedt hierdoor buiten zijn oevers en vormt dan een ondiep meer hier onder de heuvel. Interessant voor verschillende vogelsoorten. Er zal binnenkort wel een zwanennest gebouwd worden. Waarschijnlijk zijn het dezelfde zwanen die hier vorig jaar waren, toen hadden ze vier jongen.
Gisteren liep ik plotseling te denken aan dat restaurantje in de Witte de Withstraat, waar we een paar keer buiten hebben zitten eten en ik kon niet op de naam ervan komen. Ik wist dat het met een P was, een streek in Vlaanderen en tevens de naam van de eigenaar. En ineens gisteravond wist ik het weer, terwijl ik zat te lezen in het boek Leviathan van Julien Green. Ook heb ik van hem vorige week na twintig jaar opnieuw Adrien Mesurat gelezen. Plotseling zei ik tegen Hilary, Van Poppering was de naam. Raar hoe zoiets ineens weer te voorschijn komt. Hersens zijn toch bijzondere dingen.
We zijn weer bij de Bocht van de gedumpte auto, de jongens zijn vrij rustig vandaag, zeker nog moe van gisteren.
Kijk, daarbij de monding van de Owbeg vliegt die eenzame kleine zilverreiger. Vorig jaar zag ik er ook steeds een rondvliegen. Tegen het steile stuk na de bocht op. Verdomd koud ineens, ik krijg nu de noordooster wind precies in mijn bek. Van die kou moet ik eerst even pissen. Even wachten Dylan, jij mag er zo overheen.
Het enige nadeel van dat restaurant was dat ze altijd zoveel op je bord deden, ik kon het nooit op. Typisch Vlaams. Lekker bier hadden ze, dat heette ook Van Poppering. Zouden die mannen hier nu klaar zijn? Het zou fijn zijn als ze gestopt zijn met het vernielen van de planten. Natuurbeheer heet dat. De sneeuw op de bergen in het noorden is toch gesmolten zo te zien. Alleen de top van de Kilimanjaro is nog steeds niet zichtbaar.
Daar heb je het geluid weer van de bomen met reumatiek, typisch, alleen op deze driesprong. Jammer dat Paddy er niet meer is, hij had het hier heerlijk gevonden, heel wat fijner dan de Heemraadssingel. Deze jongens hebben het een stuk beter. Een hond hoort niet in een stad. De alarmroep van een merel. Ze zijn natuurlijk in die struiken met een nest bezig en pa hoort de jongens aankomen. Daarom vliegt hij met zijn schetterende geluid weg. De jongens gaan vanzelfsprekend achter hem aan.
Kijk eens, daar zitten twee goudvinken, een mevrouw en een meneer.
Ik zal vandaag het Appelpad maar nemen. Dylan vreet niet zo van dat gras, dadelijk moet je weer kotsen!
Die televisie blijft me irriteren. Regelmatig ruik ik hier in het bos een vanilleachtige geur, ik ben benieuwd wat dat is. Hoewel vandaag ruik ik constant zout. Het is net of ik op het strand loop. Vanmorgen heb ik zout water opgesnoven om van mijn snot af te komen en omdat ik daardoor steeds moet hoesten. Dat betekent dat ik de rest van de dag de zee blijf ruiken.
De wind is toch gedraaid naar het noorden, noordnoordwest. Ik moet van die pet af, die doet me steeds meer denken aan het Ierse traditionele gedoe, waar ik hoe langer hoe meer de schurft aan krijg. Als ik ’s winters wat op mijn hoofd wil hebben moet ik maar een anarchisten baret aanschaffen.
Een buizerd, recht boven. Hij cirkelt behoorlijk hoog rond, gaat zelfs nog hoger en drijft hij af naar het zuiden. Die zal ik misschien wel meer gaan zien, zeker als hij ergens hier in de buurt zijn horst heeft.
Nu links het Appelpad op. De jongens zijn er al, zij willen dus ook die richting uit.
Toch zou ik wel weer eens naar de Slegte willen gaan, dat is iets wat ik hier mis, tussen oude boeken snuffelen. Met de gevonden boeken op het terras van de pub op de Lijnbaan in het zonnetje een pint drinken en dan met de bus naar huis. Die bushalte waar ik bijna tegen een tram aanliep, vlak voordat we in ballingschap gingen. Hilary kon me gelukkig net op tijd terugtrekken.
Hier uit de wind is het lekker. Ze zijn hier ook bezig geweest met snoeien, maar gelukkig niet zoveel. Het pad hebben ze niet breder gemaakt, zodat het hier al veel groener is. De appelbomen staan er ook nog. Een vluchtende fazant waarschuwt, met een schril korrk-kokzijn vrienden, dat de jongens in aantocht zijn. In de verte blaffen honden, ik denk bij het huis op de rots. Nee toch niet, het blaffen komt uit het bos aan de overkant.
Zo we zijn boven. Niet verder jongens, hier blijven! Ik wil geen ruzie met de eigenaar van de paarden die een eindje verder staan. Een kleine pauze voor een saffie. Dit toch wel mijn liefste plek, vooral vanwege het enorme uitzicht over het westen van Waterford.
Als Hilary binnenkort geen kopzorgen meer heeft over haar werk, moet ik hier een keer alleen naar toe met pen en papier en zij kan dan op DT letten. Deze plek is een gedicht waard. Zo een gedicht als Mangan’s Bay moet toch een vervolg krijgen. Ik had nooit verwacht, dat ik de Engelse vertaling zo snel gepubliceerd zou krijgen. Het was in één keer raak en ook nog in “Southword”, wat ik een mooi tijdschrift vind. Toen ik het gedicht terug kreeg van redacteur Gregory O’Donoghue dacht ik, dat hij het niet wilde, maar achterop adviseerde hij me het woord – fuchsia’s - te veranderen in fuchsia en had wat kritiek op enkele komma’s. Verder schreef hij, dat hij het gedicht desalniettemin graag wilde plaatsen in het aanstaande juni nummer. Nu op naar de volgende publicatie. Ik ben van plan binnenkort mijn vertaling van de vier gedichten van Cees Buddingh’ naar een ander Iers tijdschrift te sturen. Wie weet!

De jongens willen verder, dus terug naar beneden in noordelijke richting. Ginds in het noordoosten zijn de toppen van de Monavullagh Mountains met daarachter de hogere Comeragh Mountains. Op sommige toppen ligt nog sneeuw rond anderen hangen grijze wolken. Waar de wind vandaan komt, hij is nu pal noord, is nog een flink stuk blauw, misschien blijft het nog even droog. De zon spiegelt mooi in de Blackwater. Is nu 12 over half elf.
Kom Dylan! Wat blijf je nu staan. Een beetje eigenwijs aan het doen. Ben je weer aan het uitdagen?
Gisteren nogal druk gehad. Naar de Fiatdealer in Glanmire geweest in verband met een tikgeluid in de auto. Daarna de was gedaan, opgeruimd, de hondenharen en het zand opgezogen met dank aan de jongens. Dat is waar ook, als ik straks thuis kom moet ik niet vergeten de ijsduikers, die ik gisteren in zee zag zwemmen, alsnog te noteren.
Nederlanders zouden op dat strand allang basaltblokken neergegooid of een dijk gebouwd hebben, want met een beetje storm worden steeds weer stukken van het land achter het strand meegenomen. De boeren raken daar langzamerhand al hun grond kwijt. Maar ja, ze krijgen er wel een stuk zee bij en als ze slim zijn moeten ze zich laten omscholen tot visser.
Boven de bergen wordt het steeds grijzer. Het zal me niet verbazen als er toch nog wat sneeuw in de lucht zit.

Elke avond hoor ik tijdens de borrel van Hilary verhalen over haar leerlingen. Laatst over een meisje, nou ja een meisje, ze is een jaar of eenentwintig geloof ik, die problemen heeft met haar hartstikke katholieke ouders. Tijdens de les vroeg ze Hilary het een en ander over godsdienst, want ze begreep niet waar die god dan wel is. Het zou heel erg zijn, zei ze, als er helemaal geen god is, omdat dan niemand het kwaad in de wereld kan tegenhouden. Hilary heeft haar reeds eerder verteld, dat ze geen geloof heeft. Dus het zou dat‘meisje’ toch inmiddels duidelijk moeten zijn, dat een mens zonder een geloof niet automatisch met het zogenaamde ‘kwaad’ in de wereld van doen heeft. Als er ergens het kwaad in de wereld is, dan is het wel in die christelijke oorlogzuchtige Verenigde Staten van Amerika, waar zo’n veertig miljoen katholieke Ieren wonen. Hilary is niet het kwaad, maar regelmatig wordt ze het wel eens, omdat al die gelovigen zich van alles laten wijsmaken. Wanneer worden die nu eens kwaad. Ze kunnen niet logisch nadenken, dat krijg je van eeuwenlange indoctrinatie. Jongeren in Ierland hebben veel twijfel, maar als ze kinderen krijgen doen ze precies hetzelfde als hun ouders. Maar ja, zeggen ze dan, hun kinderen zijn niet verplicht om naar de kerk te gaan. Die kinderen worden natuurlijk wel voor alle zekerheid, want men weet maar nooit, gedoopt, moeten communie doen en af en toe biechten. Ook wordt verwacht dat ze in de kerk trouwen, want dat is nou een maal traditie.
Zo'n man als Joyce, een van de grootste schrijvers alle tijden, geestelijk was hij een wrak, vooral dank zij de godsdienst die hem is ingestampt tijdens zijn jeugd. Zijn vader was er niet zo mee bezig, maar die scholen met die lekkere jezuïeten. Lees de Portret maar hoe het daar toeging. Wat een geluk dat ik daar van verschoond ben gebleven. Hij leefde alleen maar voor zijn werk en had lak aan de rest van de wereld.

De jongens rennen vooruit naar het stroompje van het Waterpad om te drinken. Er komen heel wat vliegtuigen over tijdens zo’n wandeling, over milieuvervuiling gesproken. Een tijdje geleden in de pub vertelde Michael me, dat hij eens een keer had geprobeerd uit te rekenen hoeveel vliegtuigen per dag rondvliegen om de aarde. Het is hem niet gelukt, want Londen schatte hij al op zo’n 1400 vertrek en aankomsten en tel alle vliegvelden in de wereld maar eens op, dan komt het op tienduizenden vliegtuigen. Vergeet natuurlijk ook niet al dat vliegend oorlogstuig. Hoeveel liter kerosine verkopen die oliemaatschappijen per dag en is deze kerosine loodvrij? Over het terugdringen van het vliegverkeer wordt nooit gesproken, er worden alleen maar meer startbanen aangelegd met toestemming van de regeringen, zodat er nog meer gevlogen kan gaan worden.
De grijze wolken komen niet dichterbij, de bergen houden ze vast. Het weer wordt wel steeds schraler. Mijn lippen drogen er van uit en mijn snot blijft ervan lopen. Het is nu vijf voor elf, ik moet niet vergeten straks de was aan te zetten. Als alles mee zit kan ik heel de middag gebruiken om te schrijven, een lange middag trouwens, want Hilary komt vandaag laat thuis.

Nou moet ik weer pissen. Op mijn vaste stek dan maar, hier in de Bocht van de gedumpte auto, met uitzicht op de rivier. Zo, the pig is out of the brook. Mejuffrouw Readt op de MULO vertelde ons al in de eerste week, dat the pig in the brook zat. Nou ja, dat hoefde ze ons natuurlijk niet te vertellen. Alleen sommige meisjes keken gek op. Jantje, een dwerg die naast me op zijn schooltas zat, had gelijk commentaar en werd als eerste dat jaar uit de klas gestuurd, wat later nog heel veel keren zou gebeuren, totdat hij uiteindelijk voorgoed van school werd verwijderd. Jaren later in de jaren zeventig zag ik hem voor het eerst weer terug. Het was in café Dizzy, een jazz café aan de 's-Gravendijkwal in Rotterdam. Hij zat aan een tafeltje bij de deur naast de kapstok. Buiten de toog was dat tafeltje de enige plek waarop men zijn glas neer kon zetten, wanneer men bijvoorbeeld een sjekkie wilde draaien. Wat dan ook dikwijls gebeurde en Jantje wist dat. Elk glas wat op dat tafeltje terecht kwam was een stuk leger als de eigenaar het weer oppakte. Voordat ik de kroeg verliet kocht ik nog een laatste glas bier, welk ik vergat op te drinken. Toen ik weg ging stak Jantje zijn hand op, maar dat was niet omdat hij mij herkend had, want ik was flink gegroeid. Ik zag hem later ook een keer op tv in een toneelstuk samen met een stel andere dwergen. Waarschijnlijk een van de weinige keren dat hij werk kon krijgen.
In de jaren negentig kwam hij een aantal keren in mijn boekhandel in de Witte de Withstraat, meestal tijdens de winter als het buiten koud was. Ik moest hem wel goed in de gaten houden, want met die kleine handjes kon hij heel goed boeken snaaien. Op een dag kwam ik met hem in gesprek en ik vertelde hem, dat ik naast hem gezeten had op de MULO. Hij kon zich dat niet herinneren, want hij was maar een jaar op die school geweest. Toen hij naar de deur liep, twijfelde hij bij de toonbank, draaide zich om en vroeg me of ik een knaak voor hem had, want hij had nog niet gegeten.

Hoe zou het met Patrick gaan, het is bijna drie jaar geleden dat ik hem op de Lijnbaan voor het laatst gezien heb. Met de dope die hij gebruikte is het goed mogelijk dat hij inmiddels in zijn kist ligt. Jammer, dat ik hier in Ierland er nooit achter kom hoe het met die mensen gaat. Ik heb mazzel gehad met een hoop dingen, want ik loop hier in een prachtige natuur, in de stilte, luisterend naar de zangvogels en kijkend naar rond zwemmende knobbelzwanen. Af en toe hoor ik maar een auto. Niet te vergelijken met het lawaai en de stank tijdens mijn wandelingen door Rotterdam. Beukelsdijk af, Heemraadssingel, naar de West-Kruiskade langs mijn oude winkel, langs het monument aan de kop van de Westersingel, waar Hilary me vertelde dat ze bij mij wilde blijven die eerste nacht en dat werd de rest van ons leven, en dan de Lijnbaan op. Ik hoop ik niet dat ik naar Nederland terug moet op een dag, bijvoorbeeld wanneer Lette gaat trouwen. Moet ik daar dan bij dat huwelijk aanwezig zijn? Haar moeder, dat teringwijf, en die andere ellendelingen weer zien. Als ik het doe, zou ik het liefst alleen gaan, want ik wil het Hilary niet aan doen dat zooitje te ontmoeten. Maar ze wil niet dat ik er alleen naar toe rijd met de auto. Ik zou het natuurlijk rustig aan kunnen doen, een of twee dagen langer dan we vroeger die reis maakten.Jongens hier blijven! Die vrouw is er weer met haar auto, die zij altijd parkeert bij de slagboom. Ze gaat dan lopend over de weg ergens naar toe, maar waar naar toe ben ik nog niet achter gekomen.Hier Thomas je moet aan de riem. Ga zitten! Goed zo! Dylan jij ook, kom hier. Zit! Good boys. En volg! Naar de auto.

No comments:

Post a Comment